GEZONDHEID
Problemen met je ogen
Door de grote hoeveelheid ultraviolette straling (UV) in de bergen loop je een groot risico op een beschadiging van het hoornvlies. Ook als het licht bewolkt is of zelfs als het sneeuwt, kan je op grote hoogte oogproblemen krijgen. Op de hoogtes waar er sneeuw is, is de UV-straling groter door de terugkaatsing van de straling via het sneeuwoppervlak. Door een hoornvliesbeschadiging neemt het gezichtsvermogen af en krijg je pijnlijke, prikkelende en tranende ogen. De pijn kan zo erg zijn dat je je ogen niet meer kunt openen zonder het uit te gillen. Dit wordt sneeuwblindheid genoemd.
Het duurt ongeveer een dag voor de klachten afnemen. Afdalen terwijl je sneeuwblind bent is een hachelijke zaak.
Zuurstoftekort heeft ook effect op de ogen. Zo wordt de gezichtsscherpte minder en de aanpassingen van je ogen aan de duisternis duurt langer. De dag van de toppoging start rond 22.00 uur. Je ogen hebben dus alle tijd om te wennen aan de donkerte.
Dit alles herstelt zich weer zodra je afdaalt.
Wondjes die niet helen
Door het koude weer, krijg je heel gauw kloofjes in je vingertoppen. Deze en andere wondjes genezen slecht omdat er een tekort aan zuurstofrijk bloed is. Om te zorgen dat het niet gaat infecteren moet je de wondjes goed verzorgen.
Hardnekkige hoest
Boven de 4000m krijgen veel mensen last van een hardnekkige hoest. Het hoesten kan zo erg zijn dat je ribben breken. Een echte oorzaak voor dit hoesten is niet bekend. De erg droge en koude lucht doet de longen in ieder geval geen goed. Hoestdrankjes en keelpastilles kunnen het hoesten wat verlichten.
Uit: Hoe blijf ik gezond in de hoogte - Han Willems
Zuurstof
Door een tekort aan zuurstof in het lichaam, kan je hoogteziek worden.
Hoe hoger je komt hoe minder zuurstofmoleculen er per liter lucht beschikbaar zijn. De hoeveelheid zuurstof die per ademhaling door het lichaam kan worden opgenomen, neemt af. Hierdoor daalt de hoeveelheid zuurstof in de slagaderen.
Het lichaam pakt het zuurstoftekort echter ingenieus aan door onder andere er voor te zorgen dat er relatief meer zuurstof aan het hemoglobine in de rode bloedcellen wordt gebonden, dan onder normale omstandigheden. Ondanks dit mooie systeem daalt het percentage aan de rode bloedcellen gebonden zuurstof van 97% op zeeniveau naar ongeveer 75% op 5500m. Het lichaam heeft op hoogte dezelfde behoefte aan zuurstof dan op zeeniveau om normaal te kunnen functioneren. Het lichaam zal zich moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden.
Een tweetal reacties van je lichaam op zuurstoftekort
1. De bloedvoorziening naar organen en weefsels zoals de huid, maag en darmen neemt af om zuurstof voor de hersenen te sparen. Het lichaam heeft hierdoor moeite om voedsel tot zich te nemen. Je voelt je misselijk en/of de kans dat je je eten uitspuugt is groot.
De kans op bevriezing van vingers en tenen wordt groter.
2. Je gaat sneller en dieper ademhalen waardoor er meer zuurstof in het bloed kan komen en meer kooldioxide uitgeademd wordt. Op extreme hoogte, zoals bij de Mount Everest, wordt de frequentie waarin een mens nog kan ademhalen mede een beperkende factor. Door dieper en sneller adem te halen verlies je liters extra vocht via de longen. Dit gecombineerd met het feit dat de lucht op hoogte erg droog is, zorgt er voor dat je snel kunt uitdrogen. Dus moet je veel drinken. Een vuistregel is: 1 liter vocht per dag + 1 liter extra voor iedere 1000 meter hoogte.
Omdat je dorstgevoel minder goed functioneert loop je de kans te kort te drinken waardoor het prestatieniveau achteruit gaat.
Hoogteziek
Door lage zuurstofconcentraties in het bloed kunnen mensen hoogteziek worden.
Dat kan al op een hoogte van 2500 m gebeuren. Kenmerken van hoogteziekte zijn: hoofdpijn (die niet op pijnstillers reageren), slaapproblemen, vermoeidheid/traagheid, kortademigheid, duizeligheid, eetlustproblemen, misselijkheid, braken.
Hersenoedeem en longoedeem zijn zeer ernstige vormen van hoogteziekte. Je moet dan zo snel mogelijk afdalen om het risico op sterven te verkleinen.
Door een aantal zaken in acht te nemen, kan je de kans op hoogteziekte verkleinen (maar niet uitsluiten):
- Slaap 1 of 2 nachten op 2500 m. voordat je verder klimt.
- Stijg, boven de 4000 m., niet meer dan 150 m per dag. Doe je dit wel probeer dan in ieder geval lager te slapen dan de hoogte die je die dag bereikt hebt.
- Altijd afdalen als je klachten hebt.
- Las een dag rust in na elke 1000 m. stijgen of klim/loop een dag op dezelfde hoogte.
- Drink voldoende.
Na gemiddeld een week tot 10 dagen op dezelfde hoogte te zijn geweest, heeft het lichaam zich aangepast. Ofwel het acclimatisatieproces is dan grotendeels voltooid.
Als je weer verder klimt, moet het lichaam zich weer aanpassen. Vandaar dat je een hoge berg zoals de Mount Everest niet in 1 keer kunt beklimmen. Je stijgt en daalt vervolgens weer af. Daarna stijg je weer en ga je op hoogte slapen. Dan daal je weer af. Eigenlijk beklim je de berg vele malen.
Boven de 5500 m. acclimatiseer je niet meer volledig en boven de 7000 m nauwelijks meer. Op die hoogte teer je in op je reserves.
Uit: Hoe blijf ik gezond in de hoogte - Han Willems
Veruit de meeste Mount Everest-beklimmers gebruiken extra zuurstof. Vaak wordt daarmee gestart op zo'n 7500m. Extra zuurstof zorgt er voor dat je helderder kunt denken en dat je minder koud wordt waardoor de kans op bevriezingen van vingers en tenen verkleind zal worden. Daarnaast zal je klimtempo wat hoger liggen dan als je zonder zuurstof klimt. Het is niet zo dat je dan als een speer vooruit gaat.
De hoogte boven de 7500 m. wordt ook wel de "Death zone' genoemd. Er is daar slechts 1/3 zuurstofconcentratie van dat wat er op zeeniveau is. Je lichaam is daar langzaam aan het afsterven omdat je niet meer kunt acclimatiseren, ook niet met extra zuurstof. Je spijsverteringssysteem vertraagt, je verliest veel gewicht , je slaapt slecht en je gebruikt op die hoogte al je reserves. Je moet zo kort mogelijk op deze hoogte verblijven. Liever niet meer dan 3 dagen.
Een aantal mensen vraagt zich af hoe dat nu met het plassen en poepen gaat tijdens de expeditie.
In het basiskamp staat een toilettentje. Het is de bedoeling dat je goed door de knieën gaat en je behoefte in het gat in de grond achterlaat. In het gat zit een ton waar alles wordt opgevangen. De inhoud van de ton wordt op een plaats ver onder het basiskamp begraven zodat het daar kan composteren.
'S nachts vind ik het te koud om mijn tent uit te gaan en plas ik in een plasfles (speciale damesuitvoering).
Op de hogere gelegen kampen staan geen toilettenten meer. Je doet je behoefte op een aangewezen plaats. Dit om te voorkomen dat de sneeuw in de nabijheid van de tenten niet meer gebruikt kan worden om te smelten voor drinken.
Mocht het erg koud zijn en/of als je je tent alleen kunt verlaten door weer je stijgijzers onder te doen (en daar heb je soms geen tijd meer voor vanwege de hoge nood) dan plas je in je plasfles of poep je in een zakje.
Je tentmaatje kijkt dan wel even een andere kant op.
Zo'n 50 kilo aan materiaal gaat mee het vliegtuig in. In Kathmandu koop je ook nog spullen zoals snoep, noten en matrasjes. Je maakt lijsten wat waar in gaat. Dit om je spullen snel te kunnen vinden maar vooral dat, mocht er een tas of ton niet aankomen met het vliegtuig, je precies weet wat je in Kathmandu nog moet aanschaffen en wat je kunt opgeven bij de bergsportverzekering.
De bagage wordt met de auto vervoerd tot het basiskamp. Yaks brengen alle bagage naar het vooruitgeschoven basiskamp (ABC op 6400 m). Deze oersterke beesten dragen alle spullen van onze expeditie: eettenten, tentjes voor in het basiskamp en voor in de overige kampen, branders, eten, stoeltjes, tafels, touwen, materiaal van de expeditieleden en van de sherpa's, zonnepanelen etc.
Klimmateriaal
Pickel, stijgijzers, klimgordel, abseilacht, stijgklem, helm, carabiners, prusiktouwtjes, wandelstokken, gamatschen.
Kleding
Driekwart broek, dunne bergbroek, blouse, sportondergoed, dikkere bergbroeken, goretex overbroek, donsbroek, goretex jas, donsjas voor in het basiskamp, expeditie donsjas, dunne en dikke maillot, lange fleece onderbroek, sokken (verschillende diktes), fleece vesten/truien, mutsen, sjaal, bivakmuts, buff, zonnepet, handschoenen (meerdere diktes), goretex overwanten, wanten, expeditiewanten.
Slaapspullen
Donsslaapzak voor in het basiskamp, expeditieslaapzak, fleece binnenzak, matjes, kussen.
Voeten
Bergschoenen, expeditieschoenen, snowboots, sportschoenen, donssloffen, slippers, voetwarmers.
Overig
Koplampjes, batterijen, fototoestel, Go Pro filmcamera, IPod, boeken, dagboekje, zonnebril, skibril, sportbrillen, thermosflessen, plasfles, rugzak, duffels, paspoort met visum, mok, bord en bestek, zakmes,oordopjes, toiletartikelen, crème, zonnecrème factor 50, lippenbalsem factor 50, handdoeken, washandjes, nagelknipper, wasmiddel, wekker, telefoon, handwarmers.
Eten
Chocolade, chips, noten, hoogtemaaltijden, sportrepen, cappuccino, druivensuiker, kaasjes (dit is naast het eten wat de organisatie verzorgd).
Medicatie
Tegen maag/darmproblemen: medicatie voor 3 gradaties diarree
Pijnstillers: lichte pijn maar ook medicatie bij ernstige pijn zoals een botbreuk
Medicijnen tegen keelpijn, prikkelhoest, bronchitis,longontsteking, neusverkoudheid
Tegen wondinfecties
Druppels bij sneeuwblindheid en gel bij droge ogen
Medicatie bij long- of hersenoedeem
Diamox voor reduceren of voorkomen klachten van hoogteziekte
NEEM CONTACT OP
Mocht je nog vragen hebben over zaken die ik hier niet besproken heb, stel je vraag dan via het contactformulier.